Pagina's

maandag 1 oktober 2012

De column in De Standaard is vandaag volledig gewijd aan.... Hoegaarden


De auteur is Ludo Permentier, Molenstraat Meldert, die een vaste column in De Standaard schrijft.

Dorp


‘Hoe nieuws stiekem rondgaat in zo'n boerengat: je komt zo'n dorpsmentaliteit nog altijd tegen.' (De Standaard 14 april)

Oeps, ik heb Hoegaarden beledigd. Samen met enkele vrienden heb ik het initiatief genomen om in oktober een ‘festival van het geschreven woord' te organiseren en op de affiches beloven wij: ‘meer dan veertig activiteiten in één dorp'. Dat is hier en daar in een verkeerd keelgat geschoten. Een dorp, meneer, dat zeg je niet over Hoegaarden.
Laat er geen twijfel over bestaan, de reputatie van Hoegaarden rolt zich schuimend uit tot ver buiten Europa. Buitenlanders denken dat Hoegaarden een metropool is met dampende schouwpijpen in het centrum en daarrond woonkazernes met arbeiders die voor dag en dauw naar hun brouwersketel fietsen. Nee dus. Hoegaarden telt minder dan zevenduizend inwoners. Als je hier een wind laat, heeft iedereen het geroken.
Maar we hebben wel een marktplein met een kiosk, een kerk die op een heuvel staat, een gemeentehuis met een pui en smalle straten uit de tijd toen paarden nog tilbury's trokken. Er bestaan stadjes die het met minder moeten doen.
Want wat is het verschil tussen een stad en een dorp? Taalkundig is dat niet groot. Beide woorden bestonden al voor de tiende eeuw en betekenden hetzelfde: ‘plaats'. Vanaf het jaar 1150 werden de betekenissen specifieker en groeiden ze uit elkaar. Stad werd de benaming voor een groep huizen achter een muur of een wal; dorp werd de naam voor een hoeve, later voor een groep huizen op het platteland.
Of een plaats stad werd of dorp bleef, hing af van toevalligheden in de geschiedenis. Kwam het een of andere vorst goed uit en gaf hij stadsrechten aan een boerengat, dan mocht die muur worden gebouwd en dan heet die plaats sindsdien stad. Dat etiket alleen al zorgde dikwijls voor zo'n toeloop van mensen, handelaars, industriëlen en geld, dat dat boerengat spoedig niet meer paste in zijn eigen broek.
Dat zijn de feiten. Maar voor het gevoel van deze twee woorden, moet u eerst zeggen waar u van houdt. U kunt kiezen tussen aan de ene kant winkelen, uitgaan en veel mensen ontmoeten, aan de andere kant tuinieren, wandelen en mensen goed leren kennen. Bent u dus een stadsmens of een dorpsmens? Wat dat beïnvloedt waarschijnlijk uw associaties bij die twee woorden.
Als u een stadsmens bent, en ik vraag u naar samenstellingen met dorps-, dan zegt u misschien dorpsidioot, dorpspolitiek en dorpsmentaliteit. Bent u een overtuigd plattelander, dan vult u stads- aan tot stadscriminaliteit, stadskanker en stadsmentaliteit. ‘k Wil maar zeggen dat spreken over de keuzes van een ander altijd weer een reden kan zijn om elkaar in de haren te vliegen.
Daar doe ik niet aan mee. Ik woon tot mijn volle tevredenheid in een dorp en als u denkt dat daar niets te beleven is, dan moet u eens naar Hoegaarden komen.

(Meer weten over dat festival? Surf naar www.hoegaardenschrijft.be)
Ter info : ik heb de test gedaan : ik ben een dorpsmens, maar dat had je al wel begrepen zeker...