14 dagen rondtrekken in Cuba, het is een avontuur.
Men denkt altijd aan Cuba als het land van de sigaren, de salsa, Ché en Fidel, de old-timers en de koffiebonen. Maar Cuba is zeker ook het land van de bananen. Bananen overal in het landschap en overal op je bord, bij het ontbijt, het middageten en het avondeten en tijdens de wandeling.
Zeker ook een avontuur was het zelf autorijden in Cuba. Een belevenis op zich. Normaal rijd je rechts, tenminste 'als de weg het toelaat'. GPS is verboden, richtingaanwijzers zijn er niet en als je de weg niet vindt, dan laad je gewoon een Cubaan in op je achterbank om je de weg te wijzen. Op de autosnelweg slalom je tussen de putten, de mensen en de dieren (varkens, paarden, kippen...) en als je verkeerd bent mag je gewoon over de middenberm draaien...
Leuk volkje, de Cubanen, mooi landschap, prachtige landbouwgebieden met koffie, bananen, suikerriet, rijst en eigenlijk alles wat ze eten.
Nochtans heeft het communistisch regime mij op economisch vlak niet kunnen bekoren, ook al zijn er heel wat kleinschalige landbouwkundige, ecologische en toeristische projecten die net bedoeld zijn om de alternatief reizende toerist te bekoren. De mensen halen hun wereldinformatie (noodgedwongen) bij de toerist, net als hun harde deviezen. Er is slechts 1 krant, de staatskrant Granma, ik heb ze gelezen. Veel propaganda voor het regime natuurlijk. Reclame-advertenties staan er niet in , want elk bedrijf is toch van de staat, wat maakt het uit.... Het siert de Cubanen dat ze toch nog zo ondernemend en vindingrijk zijn om 'hun plan te trekken' in dit regime.
Vanzelfsprekend was het een prachtige reis en een unieke ervaring. Cuba moet je beleefd, geroken (uitlaatgassen van oldtimers!) en geproefd hebben.